Kinderen staan in nauw contact met hun natuurlijke geneeskracht en ervaren de soms schijnbare ‘grilligheid’ en de ‘eigenzinnigheid’ ervan als vanzelfsprekend. Door deze begaafdheid weten ze wanneer ‘het klopt’ of ‘klaar is’. Met plezier slikken ze dan hun druppels of gaan door een therapeutisch proces.
Door dit vermogen te herkennen en te eren zorg je ervoor dat een kind zelfvertrouwen en eigenwaarde ontwikkelt en behoudt, ook al leeft het in een omgeving die vooral om overlevingsstrategieën vraagt.
Naast de overlevingsmechanismes die het kind ontwikkelt, houdt het tegelijkertijd contact met de eigen authenticiteit en je verstevigt dus de innerlijke balans.
Door een kind te laten werken met wat er is (diverse materialen en vrije opdracht) geef je het de mogelijkheid om het contact met de innerlijke scheppingskracht te maken en/of te herstellen.
Het kind maakt zijn/haar eigen medicijn!